Ik keek opzij, maar zoals dat gaat met telefonie in de openbare ruimte:
ik keek ook meteen weer weg. Staren wordt als vrij onbeleefd ervaren, en meeluisteren ook.
“Ik ben nu nog in Amsterdam” ging hij verder en ik keek nogmaals naar hem, want hoewel ik een nanoseconde twijfelde was ik er toch vrij zeker van dan ik me op dat moment in Haarlem bevond.
Opmerkelijk.
In mijn poging niet te staren en daarom meteen mijn blik weer afwendend nam ik wel een klein detail mee: zijn kledingstijl deed me denken aan die van een junior medewerker van een of ander juridisch-fiscaal kantoor. Pak, goed geknipt, vrij zeker nog maar fris afgestudeerd, en het moet gezegd dat ik verder geen ervaring heb met dergelijke kantoren, maar toch: zijn gepunte schoenen waren rood.
Ik hield geïnteresseerd mijn pas in, hoewel ik me besefte dat naast een onbekende lopen meestal vrij eenduidig wordt opgevat als zijnde de aanzet tot een beroving. Nu zie ik er vrij onschuldig uit, en dat constateerde hij ook, want zijn schuine blik naar mij wendde hij heel sociaal aanvaard & conventioneel meteen weer van me af.
“Luister, ik kom iets later. Komt het uit als ik niet mee eet? Het loopt hier uit.”
Nee het loopt niet uit, het loopt hier in Haarlem te liegen - en een volkomen onbekende betrapt je, makker. Dacht ik, maar ja, wat doe je er mee?
Ik hield mijn pas wat in en
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Schrijf hier iets, als je daar zin in hebt!